Opnieuw CE-markeren na vervangen standaard PLC en veiligheidsrelais door veiligheids-PLC
Het vervangen van een onderdeel van een machine door een nieuw/ander onderdeel is vaak een lastige kwestie met betrekking tot het CE-markeren. Als het om een substantiële wijziging gaat moet het gehele CE-markeringstraject voor de machine opnieuw worden doorlopen. Dus een risicobeoordeling moet ook weer worden uitgevoerd. Maar wat is een substantiële wijziging? Een brochure van I-SZW geeft hiervan voorbeelden. Als specifiek voorbeeld gaan we in op het vervangen van een standaard PLC en veiligheidsrelais door een veiligheids-PLC.
Inspectie SZW geeft in haar brochure van januari 2017 (‘Zo past u uw machine veilig aan’) een aantal voorbeelden van wanneer er zeer waarschijnlijk sprake is van een ‘substantiële wijziging’:
• andere functie (bijvoorbeeld andere bediening, schakelschema, hijsen in
plaats van heffen);
• verandering van prestatie (vermogen, dimensies en/of overbrengingen);
• ander besturingssysteem (zoals een noodstopcircuit of relaisbesturing
vervangen door een PLC);
• mechanische aanpassingen (zoals een kraan hoger maken);
• nieuwe functies toevoegen (bijvoorbeeld een klem-, hef- en hijsinrichting aanbrengen op heftrucks en graafmachines).
Vervanging standaard PLC en veiligheidsrelais door veiligheids-PLC
Wanneer een standaard PLC en een veiligheidsrelais (voor het vervullen van de veiligheidsfuncties) vervangen worden door een veiligheids-PLC, is er zeker sprake een substantiële wijziging. Het risicobeoordelingstraject en CE-markering moeten opnieuw doorlopen worden.
De beschreven wijziging heeft veiligheidstechnisch een behoorlijke impact. Zeker als voorheen de veiligheidsfuncties los van de standaard PLC-besturing bewaakt werden door veiligheidsrelais en in de nieuwe situatie geïntegreerd wordt binnen de besturing van de nieuwe veiligheids-PLC (F-PLC). De veiligheidsfuncties zullen nu in plaats van alleen een hardwarematige aansluiting op veiligheidsrelais, nu ook veilig geprogrammeerd dienen te worden in de applicatiesoftware van de F-PLC. De gebouwde veiligheidsapplicatiesoftware zal moeten worden geverifieerd en alle veiligheidsfuncties zullen opnieuw moeten worden gevalideerd.
Met een F-PLC moet minimaal hetzelfde veiligheidsniveau gegarandeerd kunnen worden in de desbetreffende machine/installatie. De risicobeoordeling van de machine bepaalt namelijk welk veiligheidsniveau uiteindelijk noodzakelijk is. Hoe dit vervolgens gerealiseerd wordt en waarmee, dient in overeenstemming te zijn met de vereisten.
Door een F-PLC toe te passen kunnen tegenwoordig complexere veiligheidsverknopingen in de software eenvoudiger worden gerealiseerd dan in vergelijking met een hardware-opbouw en hardwareverknopingen. Veiligheidsfuncties en –verknopingen zijn bij een F-PLC overzichtelijk in de software op te bouwen waardoor de kans op fouten kleiner is en kan een betere diagnose verkregen worden. De ‘safety-gegevens’ kunnen daarnaast in de ‘standaardomgeving’ van de machinebesturing ook gebruikt worden voor diagnose, zonder dat daarvoor extra hardware-aansluitingen nodig zijn. Als deze meldingen vervolgens voor de operator op een juiste manier weergegeven worden op het bedieningspaneel, kan hierdoor kan sneller duidelijk worden wat en waar zich een probleem voordoet, dan kan dit ook sneller verholpen worden en kan dit tevens de algehele beschikbaarheid verhogen.
Megaproject?
Als reactie op dit antwoord schrijft een lezer het volgende:
Wat bedrijven tegenhoudt is echter dat dan de gehele machine een upgrade moet krijgen tot een conformiteit met alle van toepassing zijnde (CE) Richtlijnen. Dus alle eisen van de MR, EMC, RoHS en wat allemaal nog meer van toepassing kan zijn. Het ‘simpel’ vervangen van een besturing, met intentie om de machine veiliger te maken, wordt dan opeens een megaproject. Misschien goed om toe te voegen hoe bedrijven daar mee om dienen te gaan?
Antwoord Fusacon BV:
Er zijn inderdaad bedrijven die schrikken van de consequenties van het (her-) nieuw(d) CE-markeren van een machine of productielijn. Ik vergelijk de vervanging van een besturing met het verwijderen van de hersenen en zenuwbanen uit het menselijk lichaam. Dit is een ingrijpende kwestie, zeker wanneer de vervanging wordt gedaan door iemand anders dan de oorspronkelijke fabrikant van de machine of productielijn.
Daarnaast kom ik vaak bij bedrijven die beschikken over een mechanisch nog perfect werkende machine uit de jaren 70/80, maar die deze machine telkens (soms al 4 x) een nieuw leven hebben gegeven door de ‘brains’ te vervangen. Een en ander zonder dat de veiligheid van de machine opnieuw wordt beoordeeld en in lijn wordt gebracht met de stand der techniek en wetenschap, zoals vastgelegd in de huidige geharmoniseerde normen.
In diverse projecten heb ik de klant die dit wilde doen, geadviseerd om hun specifieke casus voor te leggen aan de Nederlandse toezichthouder Inspectie SZW. De Inspectie SZW is op basis van volgend document ‘Gids voor de toepassing van Machinerichtlijn 2006/42/EG’ verplicht om hun visie te geven op de voorgelegde casus. Steeds komt I-SZW met een degelijk en goed doordacht antwoord waar mijn klant verder mee kon.
Wellicht is het een idee om in gevallen waar je daar ook mee te maken hebt zelf de Inspectie om een oordeel ‘Wel of geen CE’ te verzoeken.
Wie is aansprakelijk en verantwoordelijk voor de CE-markering?
Een andere lezer vraagt zich het volgende af: Als ons bedrijf in opdracht van een opdrachtgever een besturing van een machine aanpast, bij wie ligt dan de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid v.w.b CE, bij ons of bij de opdrachtgever?
Antwoord Fusacon:
De vraag naar de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij het aanpassen van de besturing door een engineeringsbureau voor een opdrachtgever is een zeer belangrijke.
Ik heb in het verleden (Nieuwe CE na vervangen PLC-besturing machine) een casus van het vervangen van een oude PLC besturing (Philips P8) door een engineeringsbureau voor een nieuwe besturing (Siemens S7) bij de hand gehad. Het engineeringsbureau heeft toen met mijn hulp deze casus en de vragen over verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid neergelegd bij de Inspectie SZW.
Het antwoord was dat er inderdaad bij deze casus een nieuwe CE-markering aangebracht moet worden met alle bijbehorende activiteiten. Inspectie SZW gaf aan dat in de basis de opdrachtgever moet worden gezien als fabrikant als hij expliciet voorschrijft hoe een en ander gerealiseerd moet worden. Met andere woorden: Het ontwerp komt van de opdrachtgever en het engineeringsbureau voert alleen uit. Indien echter het engineeringsbureau het ontwerp en de realisatie doet en de opdrachtgever hier geen ontwerp voor heeft gemaakt, gaf Inspectie SZW aan dat dan het engineeringsbureau als fabrikant wordt gezien. Dit is onafhankelijk van het feit of de opdrachtgever aangeeft zelf wel de CE-markering te zullen doen.
Conclusie: Diegene die op de ontwerpstoel zit is in charge voor de veiligheid en de CE-markering.